EIGENAARDIGHEDEN

 

In sommige kantoorkringen wordt het bijna tot heldendaad verheven om een koffiekopje weken, soms maanden te gebruiken zonder het af te wassen. Wie het meest bruine, aangekoekte, smerigste kopje aan het eind van een trimester kan tonen, is de winnaar. Daar kan ik me nu niets bij voorstellen. Ja, ik ben zo’n tuttebel die ook het tweede kopje koffie schoon en onaangeroerd wil hebben. Deze eigenaardigheid wordt ook toegepast op mijn bezoek. Als er visite komt laad ik het eerste koffierondje niet netjes op het blad, in mezelf prevelend: zonder lepeltje is Mia, lepeltje rechts is Bram lepeltje links… Ach kom, ik kieper alles meteen de gootsteen in. Een minuutje werk en alles is weer blinkend schoon en bij veel bezoek is er de vaatwasser. Ik leg me er wel bij neer dat het niet overal op die manier toegaat maar in mijn eigen huis staat het zo in mijn reglement en daar schaad ik niemand mee, lijkt mij. Al dat koud geworden, opgedroogde koffiedroes en die lipsticksporen aan een kopjesrand, zelfs al is het van mezelf: bah! Onnodig te vermelden dat ik bijna niets zo vreselijk vind als mensen die een pak of fles uit de koelkast pakken om daaraan te lurken. Neem een glas, wat is de moeite. En als deze mensen bezoek krijgen, hoe gaat dat dan? Je mag als visite toch minstens verwachten dat het drankje dat je bij iemand krijgt aangeboden niet eerst door de hemel weet wie is afgelebberd en van diens spuug is voorzien. Een bijzonder onprettig idee dat je een glaasje fris kan worden aangeboden uit een fles waar jan en alleman al aan heeft zitten lebberen. Echt niet fijn voor de volgende gebruiker en als zo'n fles een paar dagen blijft staan maakt het achtergelaten speeksel de fles en de drank ook ranzig.

Mijn allerbeste argument is trouwens: ik doe het ook niet, zelfs niet stiekem!

 

Is dat eigenaardig?

 

Je komt soms in een toilet waarvan de bril scheef en bij nader inzien los op de pot ligt met daarin de niet nader te benoemen sporen van wie hier al eerder bivakkeerde. Als je een zwevend toiletbezoek zonder al te veel gespetter hebt overleefd hoop je tenminste je handen nog even lekker te kunnen reinigen. Mis poes. Een piepklein straaltje water, een verstopt wasbakje, geen zeep te bekennen en een handdoek waarmee je de stoep nog niet zou willen dweilen. Ten einde raad wapper je je handen maar wat droog aan de lucht. Dat wil alleen bij heel warm weer lukken, dus uiteindelijk worden ze maar een beetje langs broek of rok afgeveegd.

Wat mij dan zeer verbaast is het omgekeerde. Kijk even mee: een super schone, blinkende ruimte met toiletten waarvan de zitting na elk bezoek automatisch wordt gereinigd. Er is zeep te over en een goed werkend apparaat om je handen te drogen. Het sublieme plasparadijs! Dan zie je het regelmatig gebeuren dat mensen monter die toiletcabine uitlopen om, zonder zelfs de wasbakken maar met een blik waardig te keuren, de gelegenheid te verlaten. Daar snap ik dus helemaal niks van.

 

Is dat eigenaardig?

 

Het meest eigenaardig van alles vind ik wel de voetbalhysterie die als zwaar weer boven vooral Europese- en Wereldkampioenschappen hangt. Begrijp me goed: ik heb niets tegen voetbal, behalve dat het mij niet boeit. Maar de onontkoombaarheid van een complete natie die alles ter plekke uit zijn handen laat vallen om maar geen seconde van een wedstrijd te missen is mij iets te veel van het goede. Er moet meegejuicht, -getreurd, -gedebatteerd worden. Nou dan doe je daaraan toch niet mee, zou je zeggen. Alleen is dat is niet altijd haalbaar, zo blijkt in de praktijk.

 

Het leek mij dan ook niet heel slim van de mensen om hun bruiloft uitgerekend op de dag van een WK-wedstrijd te plannen. Om een goede opkomst te garanderen was er in het snoezige, oude kasteeltje een extra zaal gereserveerd die werd voorzien van een buitenmodel tv-scherm zodat de gasten af en toe toch een blik op het groene veld konden werpen. Kosten noch moeite waren gespaard om er het huwelijk van de eeuw van te maken. In het midden van de binnentuin stonden bruid en bruidegom klaar om de felicitaties en cadeautjes in ontvangst te nemen. Ons gezelschap was ingehuurd om de muzikale omlijsting te verzorgen en we werden opgesteld in een van de galerijen die langs weerszijden van het gazon liepen om zo bruidspaar en gasten van de nodige romantische achtergrondklanken te voorzien. Er was feestversiering aangebracht, op diverse plekken waren er gezellige zitjes met parasol gecreëerd en er stonden nog wat partytafels over het grasveld verspreid. Het was duidelijk dat de gasten na het aansnijden van de bruidstaart buiten zouden verblijven. Het was een stralende dag. Wat gebeurde er. De mensen stonden in de rij om het paar te feliciteren. Daarna vertrok men schielijk met taart en drankje naar de zaal en van verre begrepen we uit de enthousiaste kreten dat het wel om een heel spannende wedstrijd moest gaan. Wij musiceerden met een invallende violist die intussen, tot mijn stijgende verbazing, een oortje uit zijn zak tevoorschijn had getoverd om het met een plugje aan een piepklein ontvangertje te monteren. Genoeglijk zat hij zo tijdens het spelen de wedstrijd te volgen. Ik vond het niet mijn taak om een collega erop te wijzen dat hij dat echt niet kon maken en probeerde het met een voorzichtige hint.

‘Wat geeft dat nou,’ was het antwoord, ‘ik speel toch goed!’

Hij speelde inderdaad prachtig en er was trouwens geen noemenswaardig publiek. Eigenlijk zaten we daar compleet voor de kat z’n viool te musiceren. Toen iedereen klaar was met feliciteren was er buiten geen mens meer over behalve de prille echtelieden, ‘de muziek’ (wij), enkele ravottende kinderen en een paar medewerkers van de catering. De bruid liep intussen met een van woede vertrokken gezicht rond te stampen in haar dure bruidsjapon. Die tv was een kleine tegemoetkoming aan de gasten geweest; dat de geste dergelijke onbeheersbare proporties had aangenomen was zeker niet voorzien. Wij mochten wat eerder dan afgesproken naar huis en dat was dan het einde van een totaal in het water gevallen bruiloftsreceptie.

 

Voordat ik nu commentaar van al dan niet uit de fles lurkende, niet handen wassende voetbalfanaten over me heen krijg, is hier eerst nog een simpele conclusie: ‘Eigenaardig’ betekent dat iets of iemand afwijkt van de gangbare norm. Aangezien bijna iedereen meedoet aan die voetbalgekte, ben ik dus degene die in deze kwestie eigenaardig is.

Het zij zo.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb