ZONDER SCHOOLBANK PUNT ENNEL
 
 
 
Dochters hebben vriendjes, vriendjes hebben ouders en ouders hebben kennissen. Dit, om een lang en vervelend verhaal kort te houden.
Dochter en haar vriendje waren samen bij zijn ouders op bezoek geweest. Daar bleek ook een ander ouder echtpaar aanwezig: Ria en Kees. De respectieve zoons waren al vanaf kleuterleeftijd met elkaar bevriend. Enfin, nu ontmoette dochter die mensen dan en zij liet zich ontvallen: ‘Ik ken jullie ergens van. Jullie staan in mijn moeders boek!’
Boek? Welk boek? Ik heb het ooit op me genomen alles maar dan ook alles tot ongeveer mijn 20ste jaar op te schrijven. Voor man, kinderen en een enkele vertrouweling. Alles is veel. In ieder geval datgene wat ik me kon herinneren.
Ria en Kees komen om die reden ook in mijn boek voor en waren natuurlijk hartstikke nieuwsgierig wat ik dan wel over ze geschreven kon hebben. Van hun kant uit hadden ze er namelijk totaal geen idee van wie ik was, ook niet na het bekijken van mijn website. Dus later hoorde ik later van dochter: ‘Weet jij nog wie Ria D. is? Die heb ik laatst ontmoet.’ Zij heette indertijd natuurlijk anders, ik moest even nadenken.
O, Ria. Ik zat wel eens met haar in de trein van Gouda naar Den Haag. Zij had verkering met Kees D. Ik was er in die tijd altijd mee bezig mensen te observeren. Ik liet nooit veel over mezelf los maar was wel heel benieuwd naar levens van anderen. Ik weet nog dat ik met die Ria in de trein wat oppervlakkig zat te babbelen terwijl ik aanvoelde dat ze onrustig was en er helemaal niet bij met haar gedachten. Eenmaal bij Staatsspoor bleek de oorzaak: Kees stond haar op te wachten en heel langzaam en heel verliefd begonnen ze samen aan de wandeling naar het conservatorium, dat toen nog gevestigd was in het tegenwoordige Koorenhuis op de hoek Prinsegracht - Korte Beestenmarkt. Toevallig stapte er ook een leraar tegelijkertijd uit diezelfde trein. Hij nam altijd een taxi naar het conservatorium en bood mij hoffelijk aan bij hem in te stappen. Of Ria en Kees ook mee wilden rijden?
‘Nee, laat die maar lopen, die hebben daar denk ik geen behoefte aan.’
Weer terug in deze tijd. Kort na het gesprekje met dochter werd ik door Kees opgebeld. Hij was bezig allerlei mensen uit zijn studietijd te achterhalen en kende ik die en die, nou hoe zo’n gesprek verloopt. We moesten elkaar eens ontmoeten.
Zo gebeurde. Ook weer min of meer confronterend, toch. Ik had natuurlijk niet verwacht dat de frisse en fruitige begin-twintigers van weleer op mijn stoep zouden staan. Maar dit was toch wel ietwat overdreven: toen ik de deur opende, stonden daar twee bejaarden me nieuwsgierig vanaf het trottoir aan te staren. Mijn God, wat waren die mensen oud!
Toch wel gezellig gekletst even, al kwamen er nauwelijks gezamenlijke kennissen tevoorschijn. Ondanks hun nieuwsgierigheid liet ik niet te veel los over hun minieme bijdrage aan mijn boek en na lunchen en kletsen vertrokken ze weer, mij met een onbestemd gevoel van treurigheid achterlatend. Ja waarom eigenlijk? Om het hele leven dat zomaar, zóefff, voorbij gaat.
En dan is zo’n hernieuwde kennismaking toch niet voor voortzetting vatbaar. Ik heb tenminste niets meer van ze gehoord. Zelf ook niets meer laten horen, trouwens.
Hoe bedoel je: vaag...
 

Maak jouw eigen website met JouwWeb