MEISJES GAAN DE WEG VAN ALLE FRUIT
 
 
Ik heb kortgeleden de spraakmakende VPRO documentaire ‘Beperkt houdbaar’ (6 september 2007) weer eens bekeken. Juist ja: die over plastische chirurgie. Heel Nederland stond op zijn kop en al is de uitzending niet meer actueel, het probleem is niet minder relevant. Ik vond de confrontatie tenminste nog steeds even schokkend als toen.
Het was precies wat ik me er nog van kon herinneren. Een van de artsen staat zo ongeveer zijn centen te tellen in aanwezigheid van de patiënte en zonder de minste gêne rekent hij de kijker hardop voor wanneer hij (multi)miljonair zal zijn en niet meer zal hoeven werken. Onze hoofdpersoon wordt onomwonden aangepraat wat er allemaal moet gebeuren en intussen rinkelt hij schaamteloos met de kassa.
Er is door het ondergaan van sommige cosmetische ingrepen ook meteen weer een kiem gelegd voor een volgend programma, waarin mensen aan het woord komen met huilerige verhalen over malafide chirurgen, operatiewonden die niet willen genezen, gezichten waarvan alle uitdrukking verdwenen is en gelaserde ogen die tot het einde der dagen blijven tranen of juist uitdrogen. Of noem nog eens een partij narigheid op! Absoluut dieptriest. Dan is het eerste wat bij me opkomt een zeker gevoel van wrevel: trap er niet in, wees dan niet zo stom, wie zich hiermee inlaat verdient ook niet beter.
Toch is dat wel heel kort door de bocht. Je wordt immers onwillekeurig gevormd door je omgeving en de aldaar heersende normen die bijna sluipsgewijs worden verlegd. Wat wij nu belachelijk vinden, is misschien over tien of twintig jaar wel heel normaal en iets geworden waar je met goed fatsoen niet meer omheen kunt. Wordt Botox op den duur gemeengoed? Zoals in deze tijd geen vrouw het in haar hoofd haalt om met ongeschoren benen een kort rokje aan te trekken of nog erger: de omgeving op bossen okselhaar te trakteren die elk luchtig zomerjurkje tot een aanfluiting maken.
Of neem nu bijvoorbeeld de orthodontische behandeling. Vroeger voor slechts een enkeling weggelegd en misschien veelal afgedaan als ‘staadse fraatsen’, tegenwoordig gemeengoed voor alle lagen van de bevolking. Een prima uitvinding, daar niet van! Je ziet in Nederland zelden of nooit nog mensen rondlopen met een overbeet waarmee je een vlieg van het behang kunt happen. Maar eigenlijk is er geen keuze meer. Je kunt niet met een dergelijke ‘handicap’ blijven rondlopen omdat het zo gemakkelijk verholpen kan worden. Dus moet het verholpen worden.
Er zitten meerdere kanten aan het fenomeen. Een minder mooi lichaamsdeel laten verbouwen: neus, borsten, oren, buik, het is nog maar het halve verhaal. Het grote gevaar ligt op de loer dat het ook zo zal gaan met de uiterlijke kenmerken van de ouderdom. Onder het motto: je mag het wel zijn maar laat het vooral niet zien. Grijze haren cellulitis, rimpels? Vetschort, ossenknie, kalkoenennek, zadeltassen? Verboden want onesthetisch om tegenaan te kijken. Het zijn misschien niet allemaal specifieke ouderdomskwalen maar hoe langer een lichaam blootstaat aan de zwaartekracht, hoe groter de kans dat deze verschijnselen zich voordoen. Het zijn hoe dan ook aspecten die wel heel erg door elkaar gaan lopen.
In een of ander tijdschrift kreeg ik een lijstje onder ogen van allerlei schoonheidsbehandelingen. Je kreeg een 10 en een zoen van de juffrouw als je echt niet aan de gekte meedeed en oprecht alle enquêtevragen met ‘nee’ kon beantwoorden. Tot mijn schrik moest ik toch op vier vragen ‘ja’ invullen: 1] orthodontische behandeling, 2] gebit bleken, 3] haar kleuren (grijze plaag? daar doen we dus never nooit aan mee!), 4] piercings (in oren). Wel van iets andere orde dan operaties, maar toch… En dat terwijl ik mezelf bijna overschreeuw met: aan mijn lijf geen polonaise, haha! Wat ik aangaande de operaties ook absoluut meen. Geef die maar aan Fikkie!
 
In dit verband is onderstaande tekst van Schiedamse bard en voormalig collega Cornelis Pons wel heel navrant. Hij voert dit liedje zelf uit en begeleidt het met niet meer dan een simpel, droog djembé-geluidje. Men wordt er in ieder geval niet vrolijker van.
 
Meisjes gaan de weg van alle fruit
Nog ben je als de appelen die blozen
Nodend tot zingenot en minnekozen
Doch het bederf gaat reeds aan je vooruit
Vermei je in je jeugd en buit haar uit
Het gras wordt hooi, de bloem duurt slechts een poze
En vruchten nog zo sappig worden voze
Meisjes gaan de weg van alle fruit
Dus: dans en zing bij vedel, trom en fluit
Maar wee, gedenk de kersen en frambozen
Voor je het weet verslappen borst en kuit
En hebben wormen je tot bruid verkozen
Meisjes gaan de weg van alle fruit
 
‘In de bus kun je ze tegenkomen, groepen schoolmeisjes die zo heftig zijn opgemaakt en zo sexy gekleed dat het lijkt of ze niet naar school onderweg zijn, maar naar een groot, woest feest. Zwaarmoedigheid is hun vreemd.
Cornelis moet bij het zien van zulke mavo-Lolita’s altijd denken aan fruit.’