O NEE HÉ, NIET WEER! 

 

Nu is het niet meer leuk! Hadden we toch donderdag precies zo’n zelfde verhaal als Grijsje bij de hand, alleen dan met Basje in de hoofdrol.
Ik zat in mijn computerkamertje toen Joop naar binnen riep dat Basje was doodgereden. Er was dit keer geen twijfel mogelijk. Een buurvrouw had aangebeld met de vraag of dat aangereden katje op de weg misschien van ons was en Joop was al gaan kijken. Ik eropaf en ja, het was een cypertje van een overeenkomstig formaat met een wit buikje en witte pootjes. Het kadavertje zag er nog tamelijk ongeschonden uit. Als je tenminste een oog dat een paar centimeter naast het kopje bijna op de weg bungelde buiten beschouwing liet. Daarbij is ‘dood’ zo kilometers ver verwijderd van ‘levend’ dat het er toch heel onwerkelijk uitzag. Het was Basje en toch op een bepaalde manier ook weer niet. Ik dacht nog vaag: heeft Basje zoveel wit op haar buikje? Die tekst komt mij ergens bekend van voor…


Ach, ach, zo’n diertje. Zo’n stom ongeluk. Ik had haar slimmer ingeschat. In elk geval niet als een katje dat als een idioot zomaar de weg over schiet. 15 jaar en geen gebreken. Een leuk kattenleventje gehad. Zo te zien een keiharde klap, niet geleden. Dat schoot allemaal door me heen.
En ga nu niet hier als een klein kind hardop over de weg staan brullen.


Het staat allemaal al in 'Grijsje': op laten halen of begraven, een plastic zak en het overblijfsel erin scheppen. Het is zo onverteerbaar allemaal.

We liepen langs het huis om het pakketje even in de schuur te leggen.
‘Wie loopt daar nou achter in de tuin? Het is Basje! Ja toch, dat is ze toch? Of word ik nou gek of zoiets!’
Het was Basje. Ze kuierde daar onverstoorbaar door het gras en wist van de prins geen kwaad.

Ik houd de mogelijkheid altijd open sinds de dag dat we meenden Grijsje op de weg te zien liggen. Het is een nachtmerrie: aan komen rijden om even later je kat van het asfalt te moeten schrapen. Om die reden houden we de veestapel ook binnen als we langer dan een uurtje op stap zijn. Ze mopperen wel maar leggen zich er snel bij neer. Vooral omdat het in huis blijven ook enkele privileges oplevert. Zoals in kamers mogen waarvan normaal gesproken de deur dicht blijft. We sussen ze een beetje door uit te leggen dat ze vandaag een ‘pyamadag’ hebben. Geen van de poezen is echter geïnteresseerd in reden of betekenis.

De opluchting en blijdschap zijn wederom groot, hoe zielig het evengoed is voor het anonieme katje dat zo dramatisch aan zijn of haar eind kwam. Maar hoe nu verder met onze katten… Van de weeromstuit houden we ze voorlopig binnen. De winter komt eraan dus dat zal wel lukken. Volgend seizoen wordt het weer een ander verhaal want op die manier kun je zelf ook niet meer vrij in en uit en ben je een gevangene in je eigen huis. Er moet dus een oplossing worden gezocht. Ik durf er niet op te rekenen dat het lot een derde keer opnieuw zo tolerant zal zijn.
Afgezien van het autogevaar is het sowieso niet in de haak om je kat zomaar op andermans erf te laten rondbanjeren. Bovendien zit er een straat verderop een kattenkiller in de hoedanigheid van een jachthond. Hoe dan ook: ze kunnen niet zomaar los, daar heb ik geen rust meer van.

Sinds onze planeet via internet zo ongelofelijk klein is geworden kom je al snel in contact met probleemgenoten. Ik weet inmiddels alles over de wereld van cattery’s en kattenverblijven.
We moeten ons eerst maar eens grondig oriënteren.

Ik had mijn verhaal van Grijsje indertijd naar een rubriek in Libelle opgestuurd. Het stukje werd ooit geplaatst in de rubriek ‘In gesprek met Libelle’. Kan ik het leuk nog een keer gebruiken. Nu met als titel ‘Schaduw-Basje’. Eens kijken of heulie daar op die redactie een beetje wakker zijn! Geintje!