PIZZA

 

Men maakt wat mee in Zierikzee en niet alleen daar! De plaats van het gebeuren was deze keer Dinslaken in Duitsland.

Afgelopen zondag besloten wij een concert bij te wonen in de Katharin-Türks-Halle aldaar. Het betrof de jaarlijkse uitvoering van een accordeonvereniging. Sinds Joops nieuwe Bugari en mijn eerste stapjes op een instrument dat we zomaar bij deze aankoop cadeau kregen, raken wij steeds meer in de ban van ‘de trekzak’. Ik vind het geluid van accordeonorkesten niet altijd even prettig maar ik moet zeggen dat deze groep heel wat te bieden had. Een kleurrijk geheel van genres, solisten en een veelal genuanceerde klank die die van een symfonieorkest evenaarde.

 

Een gezellig middagje uit, zou je zeggen, met als enig puntje van kritiek dat het tijdstip van aanvang ietwat merkwaardig was gekozen. Het concert begon namelijk om 5 uur. Je kunt er bij een amateurvereniging vanuit gaan dat de happening zeker tweeënhalf uur duurt. Zo stonden we om half 8 weer buiten. En wat heb je dan? Juist: honger.

 

Dinslaken is een leuk stadje maar op zondagmiddag is er in deze tijd van het jaar nog niet veel te beleven. Er bevonden zich op loopafstand een ijssalon en een Italiaans restaurantje. Het eerste zag er leuk uit en had niet anders dan ijs, ijs en nog meer ijs in de aanbieding dus kozen we, gezien de nog kille buitentemperatuur, voor de tweede mogelijkheid. Een pizzatent, zo leek het van buitenaf. Er stonden wat slordige tafeltjes op het smalle trottoir met wankele stoeltjes. Eenmaal binnen bleek het echter minder armoedig dan bij de eerste indruk. Men kon zelfs voorzichtig van ‘chique’ spreken. Ons gezelschap van 4 personen zocht een plekje naast een tafel die bezaaid was met gebruikte en halflege kopjes en glazen. Verderop stond een viertal kleine, zuidelijke types een beetje te lanterfanten en te kletsen. Niemand maakte aanstalten de boel eens op te ruimen. Het was een beetje tegenstrijdig, gezien de mooie ambiance. Na lang wachten maakte iemand zich van het groepje los om onze bestelling te komen opnemen: drie pizza’s en één lasagne.

 

Nu heb ik al in geen jaren meer pizza gegeten om de eenvoudige reden dat ik er niets aan vind. Meestal zijn ze taai, een beetje laf, kortom: enigszins teleurstellend. Flauwekul, dacht ik bij mezelf. Laat ik het weer eens proberen, zo erg kan het nooit zijn. Het duurde even maar gezien de trek die we inmiddels hadden kon het niet anders dan meevallen.

 

Dat het tegengestelde het geval was lag niet zozeer aan de pizza zelf maar aan de hanteerbaarheid ervan. Onder de linkerkant van het bord stak er een heft van een mes uit dat bij nader inspectie vastzat aan een lemmet, op het eerste gezicht zo scherp als een dolk. Dat was geen overbodige luxe want de pizza was met een normaal mes niet te bewerken. Alleen: ook de ‘dolk’ was zo bot als een bakbokking. Snijden, bikken, scheuren, het was een zwaar karwei om een hap aan de pizza te ontfutselen. Het ding wilde niet dood. De enkele kruimels die ik er met hevig kappen en zagen af wist te krijgen waren een fractie van wat er nog aan arbeid verricht moest worden. Het zag ernaar uit dat je voor deze klus gerust een stief uurtje kon uittrekken.

 

Vroeger, als klein kind, zat ik vaak met mijn eten te klieren. Het wilde maar niet minder worden, nee, integendeel: het leek alsof de portie op mijn bord aangroeide. Zo ook hier. Ik wil altijd graag bewijzen dat ik keurig ben opgevoed, maar dat lukte slecht. Eigenlijk kreeg ik veel zin de drilboor, buiten door stratenmakers achtergelaten, erbij te pakken.

Toen mijn al behoorlijk lauwe pizza voor de derde keer als een frisbee vanaf mijn bord over de tafel keilde en bijna in de lasagne van mijn overbuurman belandde, waren we het zat. Ook onze andere twee pizzaklanten hadden problemen, dus de kelner erbij geroepen.

 

We mochten kiezen: een scherper mes of het in de keuken laten snijden. De vervaarlijke, maar botte messen die we al hadden geprobeerd gaven weinig vertrouwen, dus kozen we voor de tweede optie. Even later kwam de hele handel in hapklare parten terug, inmiddels totaal afgekoeld.

 

Ik heb er een verschrikkelijke hekel aan om in een restaurant gerechten naar de keuken terug te sturen, dus ik stortte me blijmoedig op de pizzapunten. Met de hand, ditmaal. Mijn tanden bleken scherper dan het mes. Het was niet onsmakelijk, daar niet van en zelfs koud geworden ook nog wel te eten. Maar de ware pizzabeleving was ver te zoeken, zo niet verdwenen. Eigenlijk een gevalletje van helaas en jammer.

 

De volgende keer neem ik mijn eigen mes mee. Of nee, beter nog:

‘Ober, doe mij maar een bruine boterham met kaas!’