KATTENLEVEN

 

 

Zoals de meeste pianisten ben ik in het bezit van een piano en zelfs meer dan één. Daar is een pianostemmer het bijna onvermijdelijke gevolg van, wil men het instrumentarium tenminste enigszins op peil houden.

 

De pianostemmer, laten we hem Harry noemen, die in R. vele jaren mijn piano’s tot volle tevredenheid stemde, vertelde mij eens een opmerkelijke anekdote.

Hij had jarenlang kans gezien ‘de eeuwige vrijgezel’ te blijven maar had toch op wat latere leeftijd dan gemiddeld nog voor een nakomeling gezorgd. Daar zat, zoals dat meestal gaat, een vrouw aan vast. Zij had uit een eerder huwelijk al twee bijna volwassen kinderen en ging nu met hem nog een tweede leg aan met als resultaat een dochtertje: Froukje. Tot zover niets mis mee.

 

Met de oudere twee kinderen was in het verleden lang niet alles vlekkeloos verlopen en dat mocht geen derde keer gebeuren. Dus de kleine Froukje werd van meet af aan voorbestemd om een heel ongelukkig meisje te worden, namelijk: een kind dat alles mag.

 

Er liep daar in huis een kat rond. De combinatie katten en kleine kinderen mondt vaak uit in een kleine ramp. En dan niet zozeer voor het kind dan wel voor de kat. Zo mocht Froukje het diertje poppenkleertjes aantrekken, een mutsje opzetten en in een poppenwagentje stoppen om vervolgens onder gierende pret het wagentje met kat en al van de trap af te donderen. Vader lachte zich hierom helemaal krom en vertelde het vol trots aan iedereen die het maar horen wilde. Zo’n inventief type toch, dat meidje van hem!

 

Het beestje kon via een kattenluik in de tuin komen maar daar was wel een gebruiksaanwijzing mee gemoeid. Het kattenluik kon op diverse standen open of dicht maar het was raadzaam het permanent open te laten staan. Poes had namelijk een gewoonte ontwikkeld om aan Froukjes vindingrijkheid te ontkomen door er met een noodgang op af te sprinten en er vervolgens in vliegende vaart doorheen te schieten. Afsluiten zou dus zonder meer fataal kunnen zijn.

 

De parterre van het huis verschilde in hoogte zo’n anderhalve meter met de tuin, zoals bij veel stadshuizen gebruikelijk is. Op het woonkamerniveau bevond zich een terras dat via een trapje met de tuin werd verbonden.

 

Voor het meisje was niets goed genoeg en Harry had zijn grote achtertuin vernuftig omgebouwd tot een soort Efteling-spoorcomplex. Er lag een compleet rangeerterrein van rails doorheen en daarover tufte een net-echte locomotief met aanhangwagen van een formaat waarmee de kleine Froukje zich zonder gevaar als een prinses door de tuin kon laten vervoeren.

 

Op een dag moesten het terras plus het trapje achter het huis op de schop. Het kattenluik bleef tijdens de werkzaamheden op de open stand staan, zoals gewoonlijk. Het verloop laat zich raden. De kat kwam aanstormen en knalde door het poezenluik. Om vervolgens geen vaste grond onder de pootjes te hebben en, aangezien katten geen vleugels bezitten, anderhalve meter loodrecht naar beneden te storten. Een onwerelds lawaai was het gevolg. Wel een kwartier lang stoof het diertje in totale paniek blazend en krijsend tussen de spoorrails, onbewaakte overgang en seinpalen van het miniatuur treinemplacement door.

 

Niemand had eigenlijk ‘schuld’ aan de gebeurtenis. Het was dan ook niet eens om het voorval op zich dat ik een naar gevoel kreeg, maar vooral vanwege de daverende lach waarmee het verteld werd.

 

Soms heeft een kat ook een hondenleven…