VOORBIJ

 

Het was van dat snertweer waar je je ergste vijand nog niet doorheen zou sturen. Een miezerig oktoberregentje joeg samen met een venijnige oostenwind door de  straten. Zo eentje met van die fijne druppeltjes waar je toch behoorlijk nat van werd.

Sonja haastte zich van de auto naar haar huisdeur en bedacht dat ze net zo goed meteen de vuilnisbak kon meenemen die nog naast een lantaarnpaal bij de trottoirrand stond. Dichterbij gekomen zag ze iets kleurigs op het deksel liggen. Een adressenboekje, zo bleek bij het schaarse licht. Het was wat verfomfaaid door de regen. Ze bedekte het snel met een sjaaltje en stak het in haar schoudertas. Straks maar eens kijken maar eerst de warmte in, douchen, koffie.

Als struise politievrouw was zij late diensten gewend. Vroeger zat Herman haar dan gezellig met koffie of een drankje op te wachten. Maar de laatste tijd…

‘Als jij weg bent, kan ik er net zo goed ook even tussenuit gaan, toch?’ zo luidde het argument.

In de woonkamer was het een rommeltje, zoals steeds vaker tegenwoordig wanneer zij van een late dienst thuiskwam. Ze had hem al zo vaak gevraagd zijn kranten, pantoffels en gebruikt vaatwerk op te ruimen voordat hij het pand verliet. Dat wilde nog steeds niet goed doordringen.

Ietwat geërgerd liep ze naar boven. Eerst maar eens een lekkere douche nemen. Ze gooide haar doorweekte regenjas over het badkamerrek in de hoek en raapte in het voorbijgaan nog een paar vuile sokken en een boxershort van de vloer. Piekerde er intussen over hoe toch die onverschilligheid en verwijdering in hun relatie was geslopen. En hoe anders dat in het begin was geweest.

Ze vroeg zich af wat die man eigenlijk nog in haar huis deed. Alleen maar ergernis veroorzaken. Dan dacht ineens weer aan het boekje dat nog steeds in haar tas zat. Ze was het bijna vergeten. Nu ja, wat kon er nu helemaal voor interessants in staan. Opgefrist liep ze even later de keuken in waar nog wat vuile pannen en een bord op het aanrecht stonden, plus een opengeschroefde eierkoker. Herman had haar beloofd deze te zullen repareren maar hij lag er nog precies zo bij als vanmorgen.

Nou ja! De maat was hiermee vol! Waar zat die gast eigenlijk zo laat?

Nu eerst even dat boekje bekijken. Dan kon ze het morgen meteen meenemen en afleveren op de afdeling gevonden voorwerpen op het bureau.

De koffie sloeg ze maar over, lekker meteen met een rood wijntje op de bank en eens kijken van wie het afkomstig was. Het zag er een beetje kinderlijk uit, moest wel van een jong iemand zijn gezien de vele frutseltjes die er op de omslag prijkten.

De eigenaresse bleek Tilly en nog wat te heten. Adres, telefoonnummers, vast en mobiel, e-mailadres. Ze woonde praktisch om de hoek in een van de zijstraten. Er was een fotootje naast de naam geplakt. Sonja bladerde verder. Ook alle andere namen, kennelijk de vrienden- en kennissenkring, waren van foto’s voorzien. Er was niemand bij die ze kende. Totdat ze bij de letter V was aangeland en tot haar schrik en verbazing de naam van haar vriend zag staan: ‘Vlaskamp, Herman’ plus een uitgeknipte afbeelding die ook op zijn FB-pagina prijkte. Er waren ook enkele hartjes bij getekend. Een rood omrande uitnodiging voor een of ander feest was eronder geplakt. Het 35-jarig bestaan van de sportvereniging aan de overkant. De datum was vandaag. Oké, hij was dus op bijna twintig meter afstand van haar huis met ene Tilly aan het flierefluiten.

 

‘Laat me het je uitleggen…’

‘Er valt niet veel uit te leggen! Het is mij zo duidelijk als wat! Je spullen staan morgenochtend om acht uur op mijn stoep.’

‘Luister heel even. Tilly heeft dat boekje daar vlak voordat je thuiskwam met opzet neergelegd om mij voor een voldongen feit te plaatsen. Dat vertelde ze me nota bene zonet, de trut. Ze wilde dat ik nu meteen een keuze maakte. Ik houd van je en ik wil je niet kwijt.’

‘Daar is het dan nu te laat voor.’

 

De hele nacht bracht ze door met het uithalen van de kasten met zijn boeken, cd’s, paperassen, schoenen, kleding en wat al niet. Het viel toch aardig tegen wat iemand binnen luttele jaren aan bezittingen een woning in sleepte. Kijk: zijn sportattributen. Ze moest even de neiging bedwingen een paar tennisballen aan flarden te snijden. Bedacht zich: nee, zo ging ze zichzelf niet verlagen. Ze kwam er wel overheen. Statistisch gezien loopt de helft van alle liefdesrelaties binnen vijf jaar op de klippen. Zij hadden er samen net vier volgemaakt.

Ze maakte twee nette stapels van koffers en verhuisdozen. Het adressenboekje legde ze er tenslotte als een trofee bovenop.

 

Toen ze hem nakeek, boven vanachter het badkamerraam, schoot ze, ondanks zichzelf, even vol. Hij moest nogal wat keertjes het tuinpad op en af naar zijn auto. Gek, het was haar nog niet eerder opgevallen dat zijn kruintje begon te kalen.