SLIJ
 
Ken je dat: op weg zijn naar een feestje terwijl je alleen maar terug naar huis wilt, nog voordat je er bent aangekomen? Ik trap dan ook zelden in dergelijke uitnodigingen maar een heel enkele keer kun je er gewoon niet onderuit.
Zo was daar een receptie bij een collega, Niels. Diens vrouw An werd vijftig jaar en dat zou in hun woning in Krimpen a/d IJssel gevierd worden met een borrel en een hapje. Er waren zo’n vijftig mensen uitgenodigd die tussen vijf en acht uur werden verwacht.
Wij bezaten toen nog geen auto, dus togen we er op de fiets heen. Op de Algerabrug kreeg ik mijn trappers steeds moeizamer rond, puur vanwege de tegenzin in dergelijke bijeenkomsten. En ook een beetje door de stevige klim.
Ik stelde me van deze receptie niet al te veel voor maar het was nog erger. Er viel bijna niets te (ver)snaperen. Voor mij niet zo erg maar wel voor sommige collega’s die iets spirituelers in gedachte hadden. Op een grote tafel stonden een paar salades uitgestald maar die waren vanwege de hoeveelheid bezoekers verbluffend snel afgegraasd. Wat het meest opviel aan drankjes en hapjes was vooral de minimale hoeveelheid of de afwezigheid ervan. Na een klein uurtje was alles opperdepop. Daarna was het wachten tot we weer naar huis mochten.
Converseren met bekenden is vaak al lastig genoeg. Met mensen die mij onbekend zijn is het een crime. Er waren geen zitplaatsen en de tuin was vanwege het weer nauwelijks een optie zodat je niet goed wist waar je moest blijven, staan of hangen.
Trillerig van de honger en overmand door een nijpend alleen-maar-weg-willen ging ik bijna van mijn stokje. Ik heb daar nooit last van, doe dergelijke dingen al snel af als aanstelleritus. Maar volgens ooggetuigen sloeg ik helemaal groen uit. Enfin, onze aanwezige tijd was intussen opgelopen tot aanvaardbaar, dus konden we hem met fatsoen smeren. Kwam er op de valreep een opgetogen echtpaar op ons af dat zich voorstelde met: ‘Wij komen uit het oosten maar we zijn niet wijs’. Moesten we daar beleefdheidshalve nog een gesprekje mee aangaan. We hielden het kort. Heel kort.
De fietstocht terug naar huis verliep een stuk gezelliger dan op de heenweg. Mijn ‘appelflauwte’ was op slag verdwenen en ik hing helemaal slap van het lachen over mijn stuur te gieren: ‘Wij komen uit het oosten maar we zijn niet wijs.’
Was het toch nog een leuk avondje geworden, alleen ondanks en niet dankzij het feestje.
Dat feestje was armoedig. Het was slij.

Nederlanders spreiden naar het buitenland toe weinig eigens ten toon. Neem nu het Hollandse eten. Dat is het toppunt van gebrek aan smaak en fantasie. Ongekruide en smaakloze gerechten met als overeenkomst: de aardappel die niet eens van oorsprong Hollands is, maar uit 'de nieuwe wereld' is komen overwaaien. Hutspot, boerenkool en stamppot zijn onze handelsmerken. Geen wonder dat de buitenlandse keuken het hier zo goed doet, want van onszelf hebben we helemaal geen ‘keuken’.
En dan onze feesten. Overal ter wereld viert men uitbundig feest. Neem bijvoorbeeld eens deel aan het carnaval in Rio of het Chinese Nieuwjaar. Als Hollanders feestvieren staan ze maar een beetje dom met een vlaggetje te zwaaien. Nou: hoera!
Wel eens een Hollander zien dansen? Doe je ogen dicht en probeer het je voor te stellen!

Er moet toch iets zijn waarin Nederlanders wél uitblinken? Als je de rest van de wereld moet geloven is het antwoord: de zuinigheid.
Nederlanders, het mensenras waartoe ook ikzelf en de meeste onder deze lezers behoren, zijn behept met een onwaarschijnlijk hoog ons-bin-zunig gehalte. Tijdens een oppervlakkige kennismaking zal dat nog weinig opvallen. Het wordt pas hinderlijk als er situaties ontstaan waarbij je met die bepaalde karaktertrek wordt geconfronteerd.
De Nederlandse cultuur wordt gekenmerkt door zieligheid en zuinigheid en is wat dat betreft zelfs doorgedrongen in de overzeese taal en cultuur. Men weet in de rest van de wereld voor 95% niet eens waar Nederland ligt. Toch spreekt men in Amerika van ‘Going Dutch’ als iedereen voor zichzelf betaalt. Dit dankzij de trieste gewoonte van onze landgenoten om vooral nooit te trakteren.

Vanwege mijn werk woon ik veel trouwerijen bij. Dan tref je regelmatig zo’n merkwaardige feestconstructie aan die je elders zelden zal tegenkomen. Soms maak je mee dat de receptie wordt schoongeveegd om plaats te maken voor het diner. Er zijn duidelijk afgebakende uitnodigingen verzonden: op de aanwezigheid van echtpaar Jansen wordt alleen tijdens de receptie prijsgesteld, nicht Truus is welkom op trouwerij en receptie en ome Kees mag heel de feestelijke dag bijwonen. Enkele iets te lange plakkers wordt woordeloos duidelijk gemaakt dat de tijd van hun ‘dagdeel’ er echt opzit, wat soms uiterst genante situaties oplevert.

Nederlanders staan dus tot over de grens bekend als ‘zunig’. ‘Overdaad schaadt’ en ‘Wie wat bewaart, die heeft wat’ lijken typisch Nederlandse voorbeelden. Toch kan men er in andere culturen ook wat van, zoals uit de volgende gezegden blijkt.
‘Servans parta potest sumere, quando licet’ (wie een deel bewaart, kan het gebruiken op het moment dat het uitkomt), wisten de Romeinen al. De verstandige Engelsen zeggen ‘Of saving comes having’ (van sparen komt hebben) en de degelijke Duitsers propageren ‘Spart man's, so hat man's’ (spaart men iets, dan heeft men het). En wat te denken van die frivole Fransen? ‘Qui garde de son diner il a mieux à souper’ (wie wat van zijn diner bewaart, heeft meer voor zijn souper). Klinkt niet erg Bourgondisch.

Tien staaltjes van ‘slij’.

1] Neem in de bergen met de auto zoveel mogelijk de binnenbocht: dat scheelt snel heel wat kilometers.


2] Rem zo min mogelijk, dit scheelt niet alleen in brandstof per kilometer, ook je schoenzool slijt er minder van.


3] Neem een envelop, schrijf op de voorkant als adres je eigen adres, op de achterkant het adres van degene aan wie je de brief wilt sturen. Plak GEEN postzegel! Streep je eigen adres door en schrijf erop GEWEIGERD, RETOUR AFZENDER. Doe je brief in de envelop, plak hem dicht en gooi hem in de brievenbus.


4] Als je op een terrasje zit, neem dan de overblijvende suikerklontjes en melkjes mee.


5] Heb je twee kapotte panty's, knip bij allebei het kapotte been eraf en trek ze over elkaar heen.
< Meneer Zeeman moet ook leven.>

6] Kamer uit, licht uit.


7] Ga vroeg naar bed.


8] Neem uit een hotel alle zeepjes en de wc-rol mee.


9] Neem altijd de overgebleven resten eten mee als je in een restaurant hebt gegeten. En geen smoesjes dat het voor de hond is of zo, dat heeft een echte vrek niet nodig!


10] Draag je kleding (inclusief je ondergoed) minstens 3 dagen achter elkaar en gebruik badhanddoek, keuken- en vaatdoek een week. Dit scheelt per jaar een flink aantal dure wasbeurten.


Slij. Het staat wel in de dikke Van Dale met erachter: zeelt, een vissoort dus. De betekenis van vrekkig, zuinig, krenterig schijnt, behalve op de Zuid-Hollandse eilanden, nergens bekend te zijn. De klank van het woordje dekt de lading. Het komt in elk geval heel onplezierig over.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb