TWEE ONBEZETTE PLAATSEN

  

Het zijn altijd weer van die verwachtingsvolle momenten: de tijd tussen het vollopen van de zaal tot de aanvang van de voorstelling. Het orkest is nog aan het stemmen en riedelen. In de zijpaden staan mensen te wachten totdat anderen een plaats hebben ingenomen. Er is geroezemoes, een enkeling kan zijn stoelnummer niet vinden.

De zaal is helemaal uitverkocht. Het is nog een wonder dat ik op het laatste moment toch nog een kaartje voor deze musical kon bemachtigen, hoewel mij eerder was verzekerd dat er echt geen plekje meer over was. Zeker een annulering.

Er moeten mensen passeren die beter aan de oneven kant hadden kunnen doorschuiven maar nu heeft langzamerhand ieder zijn plaats ingenomen. De zaallichten doven langzaam, het geroezemoes verstomt. Een enkele laatkomer doet de hele rij voor me weer opstaan. In het schemerdonker zie ik nog net hoe er twee stoelen van de vierde rij onbezet zijn gebleven. Vanuit mijn positie tel ik de nummers: 11 en 13. Wat wil je liever zijn: gek of ongelukkig? Die komen straks weer middenin de voorstelling aankakken om ongegeneerd de boel te verstoren. Waarom zo op het nippertje van huis gegaan? Ik verbaas me daar wel vaker over. Zelf ben ik altijd en overal veel te vroeg, zodat ik meestal op Jan en alleman zit te wachten. Maar ja, je weet niet wat de reden is.

Soms kan het me ineens overvallen. Op een druk plein, in een warenhuis of zoals hier: in een schouwburg. Al die mensen. Elk met zijn of haar beslommeringen, vreugdes en verdriet. Elk met zijn eigen familie- en kennissennetwerk, studie, baan, verlangens, liefdes, rouw. Wat weet je van elkaar? In één oogopslag is te zien of iemand man of vrouw, oud of jong, dik of dun, lang of kort is. En daar moet je het doorgaans mee doen.

Je zit dichter dan je zou willen op iemand die je totaal niet kent, en die je later waarschijnlijk nooit meer zult tegenkomen. De smalle stoelleuningen laten geen twee ellebogen toe. Ik kies ervoor beide armen in mijn schoot te houden en probeer in het schemerdonker wat namen in het programmaboekje te ontcijferen. Om er samen met de onbekende buurvrouw aan de rechterkant achter te komen dat paarse letters op een zwarte achtergrond een onmogelijke combinatie is.

oooooooo

De musical is intussen al een kwartier aan de gang maar nog steeds geen nummer 11 en 13. Wat zou er aan de hand zijn? Het begint me steeds meer bezig te houden. Is er ergens oponthoud? In het verkeer of van andere aard?

oooooooo

Ze zat al kant en klaar netjes aangekleed en opgemaakt op de bank te wachten toen er werd opgebeld. Haar schoondochter aan de telefoon die totaal overstuur meedeelde dat Jeffrey een ernstig ongeluk had gehad. Els wenkte meteen naar Bram, die de auto uit de garage haalde, dat hij moest binnenkomen. Ze verstond het eerst niet goed, maar door de snikken heen begreep ze tenslotte dat hun kleinzoon bij het spelen in een puntig hek was gevallen. Ja, een half uur geleden. Hij is er door een vriendje uitgehaald en nog maar net met loeiende sirenes door de ambulance afgevoerd. Naar Enschede. Welk ziekenhuis? Nee, wat zeg je? Wij zijn er natuurlijk meteen achteraan gereden. In een wachtkamer. Hij wordt nu geopereerd. Nee, afwachten.

‘We komen er meteen aan. Bel je zo terug.’

Bram had de auto al gestart. Onderweg vertelde ze hem wat ze uit het verwarde bericht had kunnen opmaken.

Tegenover de school bevond zich een bushokje. Vanwege werkzaamheden aan het wegdek was daarachter een grote berg zand gekieperd. Tussen het hokje en het zand bevond zich een hoog hek met puntige spijlen. Wat was voor de schoolkinderen leuker dan op het dak klimmen en dan met een oerkreet in die berg springen? Dat het mis kon gaan, daar stond niemand bij stil, hoewel er toch genoeg voor gewaarschuwd was. De schoolleiding had de kinderen verboden op het hokje te klimmen en ouders hadden ook al geklaagd dat dat zand daar zo snel mogelijk weg moest.

Maar hoe dat gaat. Jeffrey had zich al een enkele malen met het enthousiasme van een 11-jarige aan de stunt gewaagd. Hij was een lenig acrobaat en waarom de anderen er vlotjes vanaf sprongen en hij bij de laatste keer net even uit de koers raakte, het bleef een raadsel. Een van de spijlen had zich in zijn bil geboord. Hij was niet meer in staat geweest zichzelf op eigen kracht te bevrijden. Een vriendje had hem uit de pin getild.

‘Het zoontje van Romy Schneider is op die manier verongelukt. Wist je dat? Door een val in een spijlenhek.’ O nee, niet aan denken nu. Ze naderden het ziekenhuis waar zoon en schoondochter hen al stonden op te wachten en vielen elkaar snikkend in de armen.

‘We hoorden net dat de operatie goed is gegaan. Geen schade aan organen, alleen wel een reusachtige vleeswond. Hij heeft geluk gehad, al is er misschien te zijner tijd nog een cosmetische operatie nodig. Hij ligt nu op de uitslaapkamer. In de loop van de avond zal hij wel bijkomen. Je kunt hier overnachten als je dat wilt.’

De volgend morgen zag Jeffrey nog wat witjes om de neus maar hij had alweer praatjes voor tien.

‘Ik houd er wel een groot litteken op mijn kont aan over,’ verkondigde hij met veel kleine-jongetjes-bravoure.

‘Nou, zo vaak loop je niet in je blootje rond, toch?’ vond opa Bram laconiek. En daar moesten ze allemaal om lachen.

‘Weet je waar we nu helemaal niet meer aan gedacht hebben? We waren bijna op weg naar die musicalvoorstelling waarin je nichtje een hoofdrol had.’

oooooooo

Het tweede bedrijf vangt aan. Misschien waren nummer 11 en 13 bestemd voor een ruziënd stel bij wie de gemoederen op deze middag zo hoog opliepen, dat een avondje gezellig samen uit er niet meer in zit.

oooooooo

‘Het was gewoon een stomme actie van die heftruckchauffeur. En toen viel die doos van de bovenste pallet af, recht op mijn voet. ‘

‘Wat zat er dan in die doos?’

‘Wat maakt het nou uit wat erin zat. Iets zwaars. Vraag toch niet altijd van die onnozele dingen! Het was een harde klap. Op de EHBO zeiden ze dat er waarschijnlijk iets gebroken was. En ja hoor! Nu zit ik hier met die poot in het gips en dat allemaal doordat er iemand zo achterlijk is om even niet op te letten’.

Hij vertelde dat verhaal keer op keer aan iedereen die het maar horen wilde. En ook aan iedereen die het allang kende. Nu, dat was niet eens het ergste. Sinds hij thuis zat met die voet waren zowel zijn humeur als zijn gedrag in een verbazend tempo achteruit gegaan.

‘Heb je er nog aan gedacht dat we vanavond naar die musical zouden gaan, waarbij Hannie in het orkest speelt?’ Ze probeerde het zo opgewekt mogelijk te laten klinken om de sfeer op te vrolijken, maar kreeg al snel door dat er niet veel meer te redden viel aan de dip waarin hij nu al sinds weken verzeild was geraakt.

‘Nou, ik ben daar eigenlijk niet zo voor in de stemming, als ik eerlijk ben. En die poot is vandaag ook weer pijnlijker dan anders. Ik denk dat er wat meer aan de hand is dan een gewone botbreuk. Vind je het erg als ik dit voorbij laat gaan? Ik hoor dat jammerhout van Hannie hier thuis trouwens al vaker dan me lief is.’

‘Zal ik jou eens wat zeggen? Jij zit daar maar de hele dag ten onder te gaan aan zelfbeklag! Jammerhout! Mijn dochter probeert met die viool wat van haar leven te maken. Ze doet het heel wat beter dan jouw lieve zoontje, dat om 5 uur ’s morgens stomdronken thuiskomt en de hele dag in zijn nest ligt te meuren. Ik ga morgen een advocaat raadplegen. Dit pik ik niet langer.’

‘Je doet maar!’

oooooooo

Pauze en nog niemand. Die twee zullen na een dergelijk conflict vast niet meer komen. Maar wie weet is er wel iets heel anders gaande.

oooooooo

Rifka had zich al weken verheugd op dat uitstapje naar de musicalvoorstelling met haar beste vriendin Olga. En niet eens zozeer om het uitje zelf maar meer nog om het feit dat ze dan een hele avond ongestoord met haar samen kon zijn. Niet op school, te midden van de aanwezigheid van de andere meiden. En ook niet in haar rommelige ouderlijk huis waar ze een kamertje met haar zusje moest delen. Maar gewoon in een andere omgeving, ongestoord.

Ze had het voornemen er een bijzondere avond van te maken en hoewel haar plan nog niet helemaal duidelijk was, stelde ze zich toch al voor wanneer er een juiste moment te vinden zou zijn en wat het eerste woord moest worden. Natuurlijk, vooral niet dwingend, maar wel zo dat Olga van haar oprechtheid overtuigd werd.

Zij waren al beste vriendinnen vanaf de basisschool. Altijd eensgezind, altijd samen. De een kwam voor de ander op als er iets onplezierigs voorviel. Er werd vaak samen huiswerk gemaakt, ze woonden met z’n tweeën de schoolfeestjes bij. Rifka dacht dat ze onafscheidelijk waren, in de veronderstelling dat Olga dat ook zo moest ervaren. In de hoogste klas aanbeland was die overtuiging nog sterker geworden en eens, zomaar middenin hun soms nog kinderlijk gegiechel, had ze het geweten: jij bent het voor mij, met jou wil ik mijn leven doorbrengen. Het eindexamen komt in zicht. Ik moet snel weten wat het voor jou inhoudt als onze wegen zich binnenkort wellicht gaan scheiden, we verschillende studies kiezen, misschien niet meer in dezelfde stad wonen.

Even was ze zelf geschrokken van deze gedachte en worstelde ze ermee. Maar een gevoel dat zo sterk was, nee, dat kon nooit verkeerd zijn.

Nu ze eenmaal aan zichzelf had toegegeven hoe het ervoor stond, kropen de dagen voorbij. Eigenlijk kon ze niet wachten om het haar te zeggen. Dat ze van haar hield. Ja, want dat was het toch: liefde, een verbondenheid zoals ze nog nooit eerder met iemand gedeeld had.

Nog twee weken, nog één week, drie dagen… Het lukte haar bijna niet meer om gewoon te doen, zich onbevangen als altijd te gedragen. En eens, middenin een gesprekje over een verknoeid werkstuk… Olga had haar toen zo guitig aangekeken met die mooie bruine ogen, en haar een bemoedigende zoen gegeven: ‘Komt allemaal goed, joh!’ Zo leuk, zoals alleen zij dat kon. Rifka’s hart maakte opnieuw een sprongetje als ze eraan terugdacht. Zij had zich toen al haast niet kunnen inhouden.

 

Nog twee dagen, nog één, vanavond. Waarom nog langer uitstellen? Zij moest het kwijt, nu meteen.

Ze appte:

‘Lieve Olga, ik was van plan tot vanavond te wachten maar eigenlijk wil ik dat je het nu weet: dat ik niet zonder je kan en van je houd. Ik hoop niet dat ik je hiermee overval. Tot straks, je Rifka.’

Het klonk klungelig en leek in geen enkel woord op de emotie die ze wilde overbrengen.

Er gebeurde een uur lang niets. Dan tenslotte een antwoord.

‘Lieve Rifka, ik ben erg geschrokken van je appje en weet niet goed wat ik moet zeggen. Ik had hier werkelijk geen idee van. Misschien beter als we elkaar vandaag niet ontmoeten. Ik moet hierover nadenken en weet niet hoe het nu verder moet. Sorry. Olga.’

Geen woord van begrip, toenadering of wat dan ook.

Rifka kon nu alleen nog maar huilen.

oooooooo

Het laatste bedrijf van de musical: de grote finale. Een lange en welgemeende ovatie. Het publiek schuifelt de zaal uit en herpakt zich om van het sprookje op het podium terug te keren naar de eigen, dagelijkse werkelijkheid. Alle stoelen raken nu leeg. Ik hoef me niet meer af te vragen wie er op rij 4, nummer 11 en 13 ontbraken. Het ware ‘geheim’ zal wel nooit worden opgehelderd.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb