GROEN

 

Logeerpartijen waren aan mij als kind nooit zo besteed. Wat overdag nog in een vlaag van overmoed werd bedisseld, bleek op een later tijdstip uit te lopen op een niet te stuiten huilbui plus een avondlijke taxirit terug naar huis.

Mijn kinderen waren daar wat makkelijker in. Zo kwam het dat de oudste twee dochters weleens logeerden bij de broer van mijn moeder en diens vrouw.

Het was zo’n echtpaar van de oude stempel waarin de rollen duidelijk waren. Vader had als kostwinner altijd voor het inkomen gezorgd en moeder hield het huishouden draaiende in hun gezin met drie kinderen. Die waren trouwens sinds lang het huis uit. Oom en tante waren intussen ook al behoorlijk op leeftijd en woonden in een Haagse wijk tegen Kijkduin aan. Zij vonden het gezellig hun achternichtjes een paar dagen op bezoek te hebben en de uitstapjes waren voor die twee in zo’n lange zomervakantie een welkome afwisseling. Uiterst eenvoudig, met bezoekjes aan het strand, de boulevard en na afloop een ijsje op een van de terrassen.

Tijdens een van die uitjes ontstond er ineens een discussie over een matje in de douche. Het hoe en waarom is niet meer te achterhalen. Oom hield vol dat het ding blauw was maar de kinderen en tante waren het eenstemmig eens over de kleur groen.

‘Wedden om een tientje?’

Teruggekomen van de wandeling vloog iedereen meteen de douche in. En wát was de kleur van het matje? Groen! En niet zomaar groen. Zo groen als gras, als ‘In ’t groene dal, het stille dal’ of als ‘In een groen, groen, groen, groen knollen-knollenland’. Zo groen als de Hulk, zo groen als het (toen nog niet uitgevonden) groene vinkje…

‘Zie je wel, ik zei het toch: blauw!’ riep mijn oom triomfantelijk uit. Er viel niet tegenop te praten. Mijn tante was zo goed niet of ze kon een tientje betalen van haar, toch al niet zo riante, huishoudpotje.

Bij thuiskomst vertelden de kinderen mij het verhaal in geuren en kleuren maar ook vol ongeloof en verontwaardiging.

 

Zo heb ik nog een lade vol met dit soort gebeurtenissen.

Gelijk hebben betekent nog niet: gelijk krijgen. Ik heb dat altijd een schokkende opmerking gevonden. En waar ging het hier helemaal over? Een ietwat te groot ego, een douchematje, een tientje. Ik kan zelf prima mijn ongelijk erkennen en ben daarin ook best gemakkelijk te manipuleren. Maar als mijn gelijk zo duidelijk aantoonbaar is als het verschil tussen blauw en groen, ja, dan word ik woest. Ik kan gewoon niet tegen leugens en onrecht.

Mijn grootste frustratie is dat iemand zo gemakkelijk met leugens en verdraaide feiten wegkomt en dan daarin ook nog de bijval van omstanders krijgt, ongeacht de waarheid. De grootste schreeuwlelijk wint. In mijn naïviteit heb ik lang, tè lang gedacht dat een leugenaar vroeg of laat door de mand valt, dat de waarheid aan het licht zal komen. Vooral als het er zo dik bovenop ligt als bij de huidige corona-aanpak. Ik kijk allang niet meer naar die persco’s, kan die koppen gewoon niet aanzien, de ellende druipt er vanaf. En toch loopt driekwart Nederland achter deze gasten aan alsof het allemaal de gewoonste zaak van de wereld is. Degenen die dit rampenplan hebben uitgedacht, wisten van te voren hoe individuen of volksmassa’s reageren, hoe beïnvloedbaar de mensen zijn. Zolang het verhaaltje maar goed gebracht wordt, lijkt de waarheid niet meer van belang. Het is daardoor dat alle hoop op verandering onder mij of ons vandaan is geschopt.

 

Als iedereen meeloopt met een leugen, dan is het niet minder een leugen. Het verschil tussen blauw en groen is soms moeilijk te onderscheiden, zo blijkt.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb