ONDERGANG VAN EEN KOOR

 

Ik zie ze nog staan met hun verwaten koppen tijdens die allereerste persconferenties. Ze vulden elkaar prima aan: de altijd vrolijke halve zool en de fatterige schoenenfanaat. En niet te vergeten: onze charmante doventolk die en passant een ludieke dimensie toevoegde aan de Nederlandse Gebarentaal.

Ze wisten allemaal al van te voren dat dit een coup was en dat het nooit meer goed zou komen. Met een meewarige blik werd ons voorspiegeld dat zij het zelf ook niet leuk vonden om het mee te delen. Maar boven alles: ‘flatten the curve’. Wanneer we ons nu maar braaf aan de voorschriften hielden dan kwam alles in orde. Een paar weekjes zus, vervolgens een paar weekjes zo. En zo maar door en door. Eindeloos, uitzichtloos. Het was mij niet meteen duidelijk maar wel al na een paar weken. Dit is bedrog. Ik zei dat zelfs tegen mijn amateurkoor: ‘Het is de grootste volksverlakkerij ooit.’ Waarop iedereen me bijzonder glazig zat aan te staren.

 

Een dergelijk koor leiden lijkt soms meer op sociaal werk. Ik zag in opperste verbazing aan hoe iedereen al vanaf dag één volledig doordrongen was van de ‘noodzakelijke’ maatregelen. Men stortte zich er vol overgave in. Er werd naarstig een plan voor de repetitieruimte bedacht. Met stoepkrijt en een duimstok in de hand werd er tot op de millimeter bepaald hoeveel mensen we in een repetitie op verantwoorde wijze konden herbergen met inachtneming van de anderhalve meter. Dat bleek ongeveer de helft van de 35 leden te zijn. Dus op één avond zou dat betekenen: bijvoorbeeld voor de pauze de dames, na de pauze de heren, met diverse varianten. Dat houdt al meteen een heel lastige planning in, want tijdens het instuderen blijkt toch pas wie er een zetje extra moeten hebben of wie zijn partijtje al goed kent. Je kunt bovendien nooit meer een stuk met alle stemmen tegelijk doorzingen.

 

In theorie leek het nog te doen maar de praktijk wees uit dat ongeveer de helft van de leden het niet meer zag zitten om te komen vanwege het vermeende besmettingsgevaar. Dat verzuim bleek lang niet evenredig verdeeld te zijn. Zo zaten we op een gegeven moment met bijna alle sopranen, 1 alt en 3 mannen. Niet dat sopranen nu per se dapperder zijn dan andere stemmen maar zij hebben wel het voordeel van de makkelijkste partij: de melodie. De andere tegenstemmen zijn meer afhankelijk van buurman of -vrouw en gingen volledig ten onder. Een van de sopranen wilde wel bij de alten gaan zingen. Aardig bedoeld maar ik wist van te voren dat zij dat niet kon, en zeker niet een heel repertoire, waar je jaren over gedaan hebt, in zo’n korte tijd instuderen. Binnen de kortste keren hadden we een koor dat qua geluid kon concurreren met het gekrijs in het apenverblijf van diergaarde Blijdorp.

 

Intussen ging het maar door en maar door met het verlengen van de maatregelen. Het was gewoon geen doen.

‘In september is het ergste voorbij en kunnen we weer op de normale manier repeteren.’ Nog vier weken geprobeerd en daarna was het koor voor eeuwig en altijd ter ziele. Er was na die grote vakantie feitelijk nog niets veranderd, zowel wat de maatregelen betrof als de angst bij de wegblijvers. Ik zei nog naïef: ‘Ik zal blij zijn als het kerstmis is!’ Maar zo ver zou het niet komen. Hoewel we nog leuke plannen hadden voor een musical, waarvan ik alle partituren voor koor, piano en accordeonorkest reeds had gearrangeerd.

 

Het is een piepklein en onbelangrijk verhaaltje van de vele die er zijn. Niemand zal er wakker van liggen en zo’n geweldig koor was het ook weer niet. Maar we hadden er wel lol in, het was allemaal niet nodig geweest.

 

Het is nu al twee jaar verder. Ik was indertijd alleen maar woedend. Dat ben ik nog steeds, intussen is de angst er bovenop gekomen. Nee, geen angst voor corona maar wel voor al het andere wat ons boven het hoofd hangt.

 

Weet je waar Nederland ligt?

Nee. Waar dan?

Kijk, dáár!

Waar? Ik zie het niet.

Daar! Dat aller-luizigste, piepkleine stipje op de globe. Nee, nog iets meer naar boven. Zal ik een brilletje zoeken? Loepje bij? Dáár ja!

 

Wat is ‘ons’ Nederland een misselijkmakend, miserabel, onleefbaar schurkenstaatje geworden. Maar het had daar ook al eeuwenlang een bijzonder talent voor. Toch?